Rendieren op de weg, met een slee op het ijs, auto vast in de sneeuw en achterop een sneeuwscooter




Onderweg naar Östersund: op een meer, rendieren en verdriet (16-18 maart)


De eerste stop komt al snel. We zijn nog maar een ruim half uur geleden uit Gagnef vertrokken en zijn bij het stationnetje in Rättvik aangekomen. In het hoofdgebouw is een kunstcafé waar bijna alles vegan schijnt te zijn. Eindelijk een typisch Zweedse lekkernij gegeten: een bun. Soms met kaneel of kardemom als ik het internet moet geloven. Dit was met Kardemom. 

De eigenaar probeert nog even kunst te verkopen. Hij schept op dat hij al aan een kwart miljoen verkocht heeft. Dat is meer dan 20.000 euro. Klinkt beter in Zweedse kronen.

Ik zeg hem al genoeg geld te hebben uitgegeven en we low-budget reizen, maar complimenteer hem op zijn verkoop technieken. We hadden ervoor twee kunstkaarten gekocht.

 Hij dacht vast: dat kan meer.

We moeten even een stukje omrijden om achter het station te komen. De beste man had aangeraden er te gaan kijken. We zagen al in de verte een prachtig bevroren meer en een lange pier eroverheen.
Wat goed dat we zijn gaan kijken. Je hebt er een soort van sleetjes waar je gratis gebruik van kunt maken. Beiden nemen we er een. Met één been op de linker ijzer, de andere op het ijs, steppen we zo snel mogelijk, tot we vaart maken om er vervolgens met beide voeten op te gaan staan en over het ijs te glijden. 

Mijn meid vindt het super leuk en we gaan best een stuk het meer op. Weer terug en nog een keer!
Het uitzicht is ongelooflijk mooi. De zon, de lucht, het grote bevroren meer.


Ik vraag aan twee vrouwen of ze een foto van ons willen maken. We staan er immers zelden samen op. Ze zijn erg aardig en vertellen hoe je hier mooie strandjes hebt in de zomer en er kunt zwemmen.

Die diversiteit vind ik prachtig en mis ik in Nederland. Ik mis er de sneeuw, de kou en de zon.

Onderweg merk ik wel hoe enorm moe ik ben geworden van het sleeën. De luchten zijn prachtig en wegen veelal rustig. Een auto knippert kort. Ik denk eerst Nederlands: lampje kapot? Denk even verder: dieren op de weg? En ja hoor, klein stukje later: Rendieren! Sommige hebben een band om of hebben een verfvlek op hun vacht. Duidelijk bezit. Pas als we in Östersund komen en we onze host hierover vertellen, vertelt ze dat deze rendieren van de Sámi people zijn.
Toevallig heb ik het boek Winter, Zes jaar tussen de rendieren van Laura Galloway mee. Dacht dat de Sámi meer in het noorden leefden. De vegan in mij vindt het dubbel deze mooie rendieren te zien. Doden van het leven, is niet zo mijn ding.

De host heeft heerlijk traditioneel Zweeds gekookt. Aardappels, salade, eigen gemaakte (vegan) gehaktballetjes. Vooral de zoute saus, met de zoete specifieke jam erbij, zijn verrukkelijk. Niet gezond, jajaja. Kan het even niet meer horen! Ik leef vegan, maar daarbinnen doe ik niet zo moeilijk. 


De dagen zijn wat saai. Onze host is aardig, maar stil, moe en aan het studeren. Wel speelt ze soms computerspelletjes met mijn meid. Zo lief als ik mijn dochters stemmetje hoor, haar Engels hoor praten. Ondertussen zit ik in de keuken te schrijven, hosts te zoeken of stil aan het huilen. 

Je waardeloos voelen, niet geliefd en alleen, is gewoon zwaar shit. Misschien is het tegen jezelf zeggen: maar je bent top, zijn gemis, etc, wel erger. Ik zit er doorheen en probeer met mijn laatste energie vooral de ochtenden en nachten door te komen. Het is lastig niets te laten blijken. Ik probeer simpel en luchtig te zeggen waarom ik verdrietig ben. Mijn meid is de volgende dag lief, maakt een tekening met veel hartjes. Voel me toch ook schuldig, maar doen alsof ben ik nooit zo’n kei in geweest. Moet wel zeggen dat met een kind en in het stadje waar ik woon, waar genoeg je stil roddelend bekijken, heb geleerd dat meer in te houden.
 


Bij een indoor centrum waar allerlei activiteiten zijn gaan we minigolven en naar de indoor speeltuin. Ik verveel me, maar we hebben al van alles gedaan in de buurt, van naar het bevroren meer gaan in Östersund, de bibliotheek, waar ook Nederlandse kinderboekjes waren en bij Espresso House zitten. Helaas kost alles veel geld.

Ik betaal voor de indoor. De knul achter de kassa vraagt waar we vandaan komen. Ik vertel kort over onze reis. Hij vindt het brave en kijkt me non stop vriendelijk en verwonderend aan. Opeens besef ik: dit is een mogelijke flirt moment. Zo raar hoe met een kind en liefdesverdriet, je jezelf als een wrak voelt rondlopen en het dan nog kennelijk meevalt.

Later weer. We willen wandelen, maar mijn tomtom is oud en klopt niet. Ik doe het raampje naar beneden en vraag twee knullen naar de weg. Ze blijken uit Engeland en Frankrijk te komen. Kort gesprekje. De een kijkt me aan zoals de jongen bij de indoor, nog zelfs wat vrolijker en de andere kijkt onprettig nors. Misschien leek ik op zijn ex en haat hij zijn ex of was hij zijn vrolijke vriend zat of was dat zijn biseksuele vriendje. Who knows.

We gaan wandelen. De zon staat al laag, maakt lange schaduwen. Ze vertelt me een verhaaltje en ik haar een verhaaltje. We zakken door het sneeuw. Het is even mooi en goed zo.




Vast in de sneeuw, achterop een sneeuwscooter (19 maart)



Half uurtje later van Östersund, vlakbij onze host, zitten we vast in de sneeuw. Ik ging automatisch rechts het weggetje op, maar dat was hoger sneeuw voor de sneeuwscooters. Ik bel mijn host. Die komt al snel met de sneeuwscooter aangeraced. Hij trekt ons eruit. Hij zegt dat ik niet de eerste ben. Ik: this was the adventure I was not hoping for! We lachen.



Het huisje is simpel. We betalen ervoor. Het is via Airbnb, maar ik heb korting gekregen. Zelfs dan is het nog erg veel.


Even later proberen we helmen uit. We stappen achterop bij hem op de sneeuwscooter. Mijn meid op het zitje, ik in het midden. Goed tegen haar aan, zodat ze stevig zit. Het gaat snel. Hij vraagt: te snel? Ik roep weer hetzelfde naar achter. Ze zegt: goed, maar niet harder.
We steken een weg of twee over en gaan dan flink door de bossen heen. Prachtig wit en verlaten. Hij stopt om te vertellen, dat twee bezoekers een sneeuwscooter hadden gehuurd, maar te snel om de bocht waren gegaan. Hij wijst naar de gebroken stam van een boompje. Ze waren gelukkig niet gewond.


We komen bij een bevroren meer aan. De lucht is prachtig, maar nu gaat hij enorm snel.

Ik schreeuw in mijn hoofd even een F U en zijn naam. Even geen passief verdriet.

Onze host komt aan bij zijn auto. Wisselt het in. We stappen achterin.

Dat was even wat heel anders.



Ik droom weg. Ik woon in een klein huisje, in de sneeuw met mijn meid. De sneeuwscooter voor de deur. Ze stapt achterop en we crossen naar school.


Comments

Popular posts from this blog

A very expensive coffee

The castle that wasn't

A mind full of fog, hunters, wisps of snow and men running after their ball